zondag 12 mei 2013

Wiegelied

Dit is waar mensen komen om te doven.
Oma zingt een wiegelied dat mijn vader niet kent.
Uit een verleden waarvan niemand iets kwijt wil of kan.
Ze was godvrezend.
Hield mijn vaders haren kort, haar plooirokken lang.
Dienstbaarheid in stilte, motto van een burger
uit de tweede rang.

Ze heeft een foto van mijn opa.
Met zonnebril op, grote zwarte glazen.
Een geschenk van de Chinese handelaren.
En een van een groot wit kruis, het graf van zijn vader.
Op het ereveld in Bandung.
Iets met sabotage.
Het woord moed is nooit gevallen,
het woord kamp evenmin.

Noch de naam van de baboe
Die in dienst wilde blijven
Toen ze alles verloren hadden.
Ik stel me voor hoe mijn vader
voor hun huis staande, haar gedag zwaaide.
In een ivoorwitte katoenen bloes.
Van geen kwaad bewust.

Oma zingt een wiegelied
Voor haar eigen slapen gaan.
Ik zou willen dat ik haar ken.
Haar verhalen die de mijne zijn.
En straks ook van mijn kinderen

Al dat wie en waarvandaan
en dat ik bij hun slapengaan
Dit wiegelied kan zingen.
Maar zij laat zich
Niet meer begrijpen
Niet meer bevragen
Terwijl wij ons voorbereiden
op het grote loslaten.

(vrij werk)