zondag 12 mei 2013

Kaalslag

Op lage sokkel staat Erasmus met neergeslagen ogen,
naast de omgezaagde bomen. In de voorjaarszon
glimt zijn wrange bronzen blik.
Verwrongen als de kuboïde in het midden van ’t gazon,
steken vezelige twijgen uit stapels takkenbossen.
Diepe gaten gapen, waar de voeten van kolossen
eens waren geworteld.

Ik tel de jaarringen onder hun oranje kruizen.
Bloesem zit gevangen in de knoppen.
Waaiers van oranje zaagsel liggen rond de stompen
op de grauwe tegels.
Voorjaarszonnestralen kaatsen van de kille gevels.
De leegte is een sprekende.

En ze doet beloftes.
Ondertekend en beklonken
in maquettes, plattegronden
dat hoewel nu zwaar geschonden
Er ter zijner tijd weer een bladerdak zal zijn.

Dat is de loop der dingen,
ook ik zwaai met botte bijl
op het veld waar ‘k ga verbouwen.
In de hoop dat als ik snoei.
er uiteindelijk meer groeit
dan ik koos niet te behouden.

(In opdracht van Erasmus Magazine)